Waar wij als fractie wel moeite mee hadden was een belangrijke randvoorwaarde die in de nota genoemd werd. Dat betrof de voorwaarde dat brede school voorzieningen algemeen toegankelijk moeten zijn om in aanmerking te kunnen komen voor gemeentelijke investeringen.

Als ChristenUnie-SGP hechten wij bijzonder aan de vrijheid van onderwijs en aan de gelijkberechtiging van de verschillende richtingen daarbinnen. In de discussie die daarover ontstond, gaven andere fracties aan dat dat ook voor hen een belangrijk gegeven was, waar ze niet aan wilden tornen. Voor onze fractie gaat dat alleen een stap verder.

Steeds meer scholen in Nederland vormen een brede school. Daarbinnen wordt minimaal samengewerkt met voor- en naschoolse opvang en vaak ook met diverse andere voorzieningen. Dat is een duidelijke trend. Scholen die daar niet in meegaan lijken op termijn daardoor op achterstand te komen staan in de concurrentieslag om de leerling. In het voorstel van het college stond dat de identiteit van scholen volledig gerespecteerd wordt. De aanvullende voorzieningen zouden echter geen voorwaarden mogen stellen aan ouders en leerlingen als het gaat om toelating, tenminste als ze in aanmerking zouden willen komen voor (extra) gemeentelijke investeringen. Voor ons valt dit echter ook onder die vrijheid van onderwijs. Ja hebt het bijvoorbeeld ook concreet over de mogelijkheid om, zonder dat er andere factoren meespelen, te komen tot een gezamenlijke pedagogische visie voor de brede school. Deze visie kan indirect ook gevolgen hebben voor het toelatingsbeleid.

Dat we als gemeenteraad staan voor het algemeen belang is helder. Als fractie komen we alleen ook op voor het christelijke deel van onze burgers. Ook voor diegenen die, als het gaat om het onderwijs voor hun kinderen, keuzes maken die in lijn zijn met het voorgaande.

Wij vinden, kortom, het voeren van een meer of minder strikt toelatingsbeleid dan ook geen goed criterium om te beslissen over het al of niet verlenen van medewerking en/of extra investeringen door de gemeente. Tegelijkertijd vinden wij dat de gemeente zeker mag sturen bij de vorming van een brede school en voorwaarden mag stellen bij het doen van bovenwettelijke  gemeentelijke investeringen. Wij vinden het dan alleen zuiver om te bekijken wat de meerwaarde is die een brede school levert, gerelateerd aan de doelstellingen die de gemeente in het beleidskader stelt, alvorens daartoe over te gaan. Overigens hebben we wel de kanttekening geplaatst dat wij als fractie zeer terughoudend willen omgaan met extra gemeentelijke investeringen met betrekking tot activiteiten die in wezen commercieel van aard zijn.

Een en ander heeft ons ertoe gebracht een amendement in te dienen. Daarin werd de zin uit het beleidskader geschrapt waarin sprake was van de voorwaarde van algemene toegankelijkheid van voorzieningen, om in aanmerking te kunnen komen voor gemeentelijke investeringen. Daarvoor in de plaats hebben we voorgesteld de bijdrage aan de gemeentelijke doelstellingen als maatstaf te nemen. Het amendement werd mede ondersteund door het CDA. Andere fracties gaven er in de discussie blijk van weinig begrip te kunnen opbrengen voor ons standpunt. Opgemerkt werd dat het heel goed is voor kinderen als ze in contact komen met andere opvattingen en dat diversiteit binnen een brede school daar heel goed aan kan bijdragen. Wat ons betreft is het echter aan de brede school hoe ze, mede gelet op haar identiteit, vorm wil geven aan die kennismaking met andersoortige opvattingen.     Hilbrand Rozema